Op 2 oktober voerden de geallieerden zware bombardementen uit op Huissen, Angeren, Doornenburg en Gendt. Deze plaatsen waren nog in handen van de bezetter. In de genoemde dorpen vielen meer dan 150 dodelijke slachtoffers. In Doornenburg kwamen de bommen terecht op o.a. de boerderijen Slangenburg en Stinsenhof waar Duitse soldaten ingekwartierd waren geweest. P. Peters beschrijft in Bevrijdingsbloesem hoe van drie families tien kinderen verdronken in een schuilkelder.
De schuilkelder bij een huis aan de Rijnstraat was getroffen door een bom waardoor de keldermuren scheurden en vol water liepen. De kinderen kwamen om het leven voor de brokstukken die de ingang blokkeerden opgeruimd waren. Gewonden vonden verpleging in het nonnenklooster, de pastorie en op het kasteel. Daar was een Rode Kruispost ingericht. Vlaggen op het dak dienden om piloten hiervan op de hoogte te brengen. Ruim 150 mensen, de bewoner, onderduikers, bejaarden, gewonden en vluchtelingen, vonden onderdak op het kasteel.